Doel van deze tekst

Het naoorloges humanisme werd gekenmerkt door tegenstelligen (bijvoorbeeld tussen rationalistische en religieuze humanisten) en leden van allerlei pluimage (vrijdenkers, atheïsten, remonstranten, vrijzinnige christenen en meer). Toch slaagde het humanisme via gezamelijke standpunten en breed gedragen beginselverklaringen er in om als één groepering naar buiten te treden (Gasenbeek & Winkelaar, p. 54). 

Net zoals elk humanisme is het natuurhumanisme een open, gemeenschappelijk te schrijven verhaal. Waarvan we hopen dat het bijdraagt aan een betere wereld.  

Deze tekst is tot stand gekomen tijdens de Covid-Pandemiejaren. In de discussies hierover ontstonden interessante ontwikkelingen en initiatieven rond technologie, gezondheid, onderwijs, landbouw, media en zelfredzaamheid. Zowel Ronald Meester als Bert de Munck hebben in hun boeken vastgesteld dat dat in de pandemiediscussies het levensbeschouwelijk debat niet altijd correct is gevoerd. Klassieke levensbeschouwingen hielden zich op de vlakte. Kritische stemmen werden weggezet als naïef, niet-verlicht of dom, maar zelden ernstig getaxeerd op levensbeschouwelijke uitgangspunten. De Munck merkte in zijn boek op dat discussies de verkeerde kant uitgingen: “eerder dan over tegengestelde belangen of ideologische tegenstellingen, gaan de politieke discussies vandaag over juiste of foute informatie, over wat waar en onwaar is” (De Munck, p. 70)

Met het begrip natuurhumanisme wordt getracht een gemeenschappelijk levensbeschouwelijke kern te benoemen die ondanks grote verschillen en achtergronden toch een verbinding creëert tussen alle mensen die bij deze initiatieven, maar ook daarbuiten, betrokken zijn. Het natuurhumanisme dient zich niet aan als een alternatief voor bestaande, brede (niet)-religieuze levensbeschouwingen, maar eerder als een partieel omvattende levensbeschouwing die geen betrekking heeft op alle aspecten van het leven, maar antwoordt op deelvragen. Dit feit, zegt Rawls, ‘allows scope for the development of an independent allegiance to the political conception’ (Rawls, p. 168)

Analogie met het pacifisme

Het pacifisme is het natuurhumanisme voorgegaan als partieel omvattende levensbeschouwing. Onder het regime van de dienstplicht liet het pacifisme toe om gewetensbezwaren te maken tegen de militaire dienstplicht op religieuze, morele of ethische gronden. Deze bewaren werden onderzocht door een commissie die bij goedkeuring besloot tot een vervangende dienstplicht.

De hoop die deze tekst over het natuurhumanisme uitspreekt is dat door herkenning en verdere ontwikkeling in de hoger uitgewerkte uitgangspunten en grondbeginselen door een grote groep mensen meer eerbied kan afgedwongen worden voor deze uitgangspunten en grondbeginselen. Vertaald naar de mensenrechten stellen we dat deze uitgangspunten en beginselen het verdienen om juridisch beschermd te worden via Artikel 9 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden inzake vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst. Deze tekst luidt als volgt:

·       Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.

·       De vrijheid zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uiting te brengen kan aan geen andere beperkingen worden onderworpen dan die die bij de wet zijn voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de openbare veiligheid, voor de bescherming van de openbare orde, gezondheid of goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.

Een handelingsbekwame volwassene moet keuzen kunnen maken in overeenstemming met zijn ideeën en waarden, ‘regardless of how irrational, unwise or imprudent such choices may appear to others’ (Europees Hof voor de Rechten van de Mens, arrest van 22 november 2010, no. 302/02 (Jehova Witnesses of Moscow e.a./Rusland)). 

In het Vavricka arrest van 8 april 2021 (no. 47621/13 (Vavricka/Tsjechië)) sprak het Europees Hof voor de Rechten van de Mens zich uit over bepaalde verplichte kindervaccinaties en oordeelde dat deze een legitiem doel kunnen dienen en mits verschillende waarborgen verenigbaar kunnen zijn met de grondrechten. Van belang in het arrest is evenwel dat het Hof erkent dat een afwijzing van een medische ingreep kan en mag steunen op levensbeschouwelijke inzichten en dat daarom een procedure tot erkenning van gewetensbezwaren moet georganiseerd worden (de levensbeschouwelijke exceptie). Een van de rechters schreef over deze exceptie het volgende: 

“The issue of whether a risk inherent in a medical intervention is one that is worth being taken may be a matter of personal belief, protected by this provision. In any event, the legal recognition of exceptions to the obligation to vaccinate based upon conscientious objection is a very important argument in favour of the compatibility of the obligation in question with the Convention’ (Judge Wojtyczek, dissenting opinion, par. 19.) 

Voor deze Europese rechter moet de wetgever de mogelijkheid tot een beroep op een levensbeschouwelijk gewetensbezwaar organiseren en aanbieden. Het Europees Hof eist wel dat een levensbeschouwelijk gewetensbezwaar een ‘voldoende mate van kracht, ernst, coherentie en belangrijkheid’ vertoont (‘degré suffisant de force, de sérieux, de cohérence et d’importance’), zonder evenwel een volledige levensbeschouwelijke visie te eisen. In het bijzonder de eis van ‘voldoende coherentie’ kan praktische bewijsproblemen geven. Deze bewijsproblemen kunnen verlicht worden met een levensbeschouwelijke onderbouwing die steunt op enige vorm van zichtbaarheid en organisatie. Dat kan via religie gebeuren (bijvoorbeeld de driegeledingsbenadering van de antroposofie), maar ook religieus daklozen moeten in staat zijn om aanspraak te maken op het gewetensbezwaar.  Deze tekst over het natuurhumanisme wil bijdragen tot zo’n meer coherente onderbouwing.